Claes (Claus) Sluter

Biografie

Over Claes Sluters vroege jeugd is eigenlijk weinig bekend. We weten zelfs niet wanneer hij geboren is, maar de meeste historici houden het op ‘ergens tussen 1350 en 1360’.

De eerste vermelding in de bronnen is als hij zich in 1379 aanmeldt bij het Brusselse gilde van de steenhouwers, de ‘steenbickeleren’, en daar te boek komt te staan als Claes de Slutere van Herlam. Dit is door (kunst)historici geinterpreteerd als ‘afkomstig uit Haarlem’.

Mogelijk is hij ook nog korte tijd in Parijs geweest, waar hij dan rond 1375 zou hebben meegewerkt aan het kasteel van Vincennes. Vast staat dat hij vanaf 1383 in dienst trad van Filips de Stoute, hertog van Bourgondië.

Naar Dijon

Hertog Filips (1342-1404) had grootse plannen. Hij wilde een luisterrijk hof opbouwen in Dijon en nodigde kunstenaars uit zijn hele rijk, uit Vlaanderen en Brabant, uit om in Bourgondië te komen werken aan het hertogelijk paleis in Dijon, het Kartuizer klooster Champmol en het hertogelijk ‘buitenhuis’ van Germolles.

Claes Sluter werkte aanvankelijk onder leiding van de hofsteenhouwer Jean de Marville, een steenhouwer die zijn sporen had verdiend met de beelden van o.a. de kathedraal van Rouen, en sinds 1372 in dienst was van hertog Filips. Na Jeans dood in 1389 nam Claes Sluter de leiding over van het atelier dat een hele groep steenhouwers omvatte, maar ook schilders als Jehan Maelwael.

Rond 1396 kreeg Sluter gezelschap van zijn ‘neve’ Claes van de Werve. Deze was toen een nog jonge jongen en evenals Sluter uit Haarlem afkomstig. ‘Neve’ betekent zoveel als ‘verwant’, lid van een zelfde ‘maagschap’. Van de Werve gaf blijk van minstens zo veel talent en zou de leiding over het atelier later overnemen.

Het grafmonument voor hertog Filips de Stoute in Dijon, met de pleuranten rondom. (Wikimedia Commons)

Hij werkte in de jaren die volgden aan zowel de grafmonumenten van de hertog en zijn gemalin Margareta en aan de beelden in Champmol. Een andere beroemde kunstenaar die we aantreffen in Champmol was Jehan (Jan) Maelwael, de schilder afkomstig uit de omgeving van Nijmegen. Hij zorgde er voor dat de beelden veelkleurig werden beschilderd. Sluter en Maelwael moeten elkaar goed hebben gekend.

Dood en opvolging

In 1399 werd Claes ziek. Eind 1404 staakte hij al zijn werkzaamheden waarna hij kort daarop stierf. Misschien waren het de ongezonde omstandigheden (steenstof) waarin steenhouwers werkten die hem uiteindelijk fataal werden, we weten het niet. Zijn verwant Claes van de Werve nam vervolgens de leiding over en onder hem werden de grafmonumenten van hertog Filips, zijn vrouw Margareta en hun zoon Jan zonder Vrees gerealiseerd. Ook het bouwprogramma van Champmol werd door Claes van de Werve voortgezet, zonder dat hij het ooit kon voltooien.

Bron: https://fr.wikipedia.org/wiki/Claus_Sluter

Zie ook: https://nl.wikipedia.org/wiki/Claus_Sluter

Wat zijn naam Claes betreft: spelling in de Middeleeuwen is geen uitgemaakte zaak en een naam werd gespeld zoals het uitkwam of min of meer fonetisch . Voor een Franstalige zal Klaas en Claus hetzelfde hebben geklonken en dus komen we verschillende spellingswijzen tegen voor Claes/Claus/Klaas.

Twee pleuranten van dichtbij gezien. De expressie van de albasten beeldjes is buitengewoon. (Wikimedia Commons)

Wat Huizinga vertelt over Sluter

“Onder alle kunsten was die der grafsculptuur in de hoogste mate een dienende. De taak van de beeldhouwers, die de grafgesteenten der Bourgondische hertogen hadden te maken, was niet vrije schepping van schoonheid, maar de verheerlijking van ’s vorsten grootheid. Die taak is veel strenger bepaald en nauwkeuriger voorgeschreven dan die der schilders. Dezen kunnen in hun opdrachten veel gemakkelijker hun vrijen scheppingslust uitvieren, en buiten hun opdrachten schilderen, wat zij willen. De beeldhouwer van dien tijd heeft zich waarschijnlijk weinig buiten zijn opdrachten bewogen; de motieven, die hij te verwerken krijgt, zijn beperkt in getal en aan strenge traditie gebonden. De hertog heeft hen veel vaster in zijn dienst dan de schilders. De beide groote Hollanders, die de magneet van het Fransche kunstleven voor goed uit hun land trok, werden door den hertog van Bourgondië geheel gemonopoliseerd. Sluter woonde te Dijon in een huis, dat de hertog voor hem bestemde en liet inrichten; hij leefde er als een groot heer, maar tevens als een hofdienaar. De hofrang ‘varlet de chambre de monseigneur le duc de Bourgogne’, die Sluter en zijn neef Claes van de Werve met Jan van Eyck deelden, had in het geval der beeldhouwers vrij wat meer wezenlijke beteekenis. Claes van de Werve, die het werk van Sluter voortzette, werd een tragisch slachtoffer van de kunst in hofdienst: jaar op jaar te Dijon vastgehouden, om de tombe van Jan zonder Vrees te voltooien, waar nimmer geld voor was, heeft hij een schitterend begonnen kunstenaarsleven in doelloos wachten verteerd, en is gestorven zonder zijn opdracht te mogen voltooien.”

Herfsttij der Middeleeuwen, hoofdstuk XVIII, pp 305 vv.